Ultrafiltratie, ook wel aangeduid als UF, is een membraanfiltratie techniek waarbij een vloeistof onder druk door een semipermeabel membraan wordt geperst. Dit membraan heeft bij ultrafiltratie een poriegrootte die globaal varieert van 0,1-0,01 μm (10-100 nm). Ultrafiltratie membranen worden voornamelijk gebruikt voor de verwijdering van zwevende en colloïdale stoffen, bacteriën en virussen. Ultrafiltratiemembranen worden in verscheidene configuraties aangeboden. Mogelijke configuraties zijn:
Naast de specifieke membraanconfiguratie kan men ook enkele bedrijfsvoeringen onderscheiden. De twee meest gebruikte methodes zijn dead-end (dit is de methode die Logisticon over het algemeen toepast) en cross-flow bedrijfsvoering. De namen verwijzen naar de manier waarop de voeding aan het membraan aangeboden wordt. Bij dead-end UF wordt de voeding in het holle membraan geleid en aan het eind tegengehouden. Hierdoor gaat het water door het membraan en wordt het vuil opgehoopt. Periodiek wordt, door een backwash, de vuillast weggespoeld. De vuillast wordt zo losgemaakt en kan afgevoerd worden. Dit noemt men semi dead-end bedrijfsvoeding. Wanneer de vuillast te sterk is samengedrukt of te sterk aan het membraan kleeft, kan het zijn dat de backwash niet voldoende meer is. In dit geval zal een chemische reiniging worden uitgevoerd. Bij cross-flow bedrijfsvoering wordt de vloeistof langs het membraanoppervlak gestuurd. Het permeaat zal het membraan passeren en de vuillast blijft achter. Hierdoor ontstaat er een geconcentreerde stroom. De vuillast wordt in deze bedrijfsvoering continu verwijderd door de langsstromende voedingsstroom.